Wat maakt een schilder uit Brugge, actief in de eerste helft van de vijftiende eeuw, vandaag nog steeds zo spannend? Je ziet zijn werken en denkt: dit is bijna fotoachtig, maar dan vol symboliek en mysterie. In dit artikel neem ik je mee langs het leven en de kunst van Jan Van Eyck, van het Lam Gods tot zijn baanbrekende portretten. Je ontdekt zijn techniek, zijn rol als hofschilder en diplomaat, wat hij wel en niet uitvond, en waar je zijn meesterwerken nu kunt bewonderen.
Wie was Jan Van Eyck?
Jan Van Eyck geldt als een van de grondleggers van de vroeg-Nederlandse schilderkunst en als de kunstenaar die naturalisme en verfijning in Noord Europa op ongekende hoogte bracht. Hij werkte in Brugge, was hofschilder en vertrouweling van hertog Filips de Goede, en signeerde trots met zijn devies: "Als ich can". Dat was meer dan een motto. Het was een zelfverzekerde verklaring van meesterschap en een knipoog naar zijn naam. Zijn werk toont fenomenale observatie, diepe eruditie en een constante drang om de zichtbare werkelijkheid te verbeelden als een doordacht geheel van licht, ruimte, betekenis en geloof.
Hoewel hij vaak wordt geassocieerd met de uitvinding van de olieverf, is dat een hardnekkige mythe. Wat hij wel deed, is de olieverftechniek verfijnen tot een instrument waarmee doorzichtige glacislagen licht en kleur konden laten gloeien. Daarmee zette hij een optische revolutie in gang die kunstenaars tot ver na zijn tijd zou beïnvloeden.
Jeugd, familie en opleiding
De precieze geboorteplaats van Jan Van Eyck is niet gedocumenteerd, maar Maaseik wordt al lang genoemd als de meest waarschijnlijke plek. Tal van aanwijzingen wijzen naar het Maasland, onder meer een dialectspoor in zijn notities en het feit dat zijn dochter Livina in Maaseik intrad. Andere plaatsen binnen het bisdom Luik zijn gesuggereerd, maar harde tegenargumenten ontbreken. Zijn familie was artistiek. Hubert, vermoedelijk zijn oudere broer, speelde een sleutelrol in de vroege fase van het Lam Gods. Jan en Lambert worden in bronnen beide als schilders genoemd, en ook een zus Margareta duikt op in de traditie.
Over Jans opleiding is weinig met zekerheid bekend. Vroege auteurs noemden hem verluchter van handschriften, wat zijn latere verfijnde toets en zijn liefde voor minutieuze details begrijpelijk maakt. Dat hij kennis had van Latijn, en vertrouwd was met Griekse en Hebreeuwse lettertekens, blijkt uit de inscripties in zijn werken. Deze scholing verklaart mede waarom hij als kunstenaar een uitzonderlijke status wist te veroveren.
Hofschilder en diplomaat
Rond 1422 werkte Van Eyck als meester met assistenten aan het hof van Jan van Beieren in Den Haag. Na de dood van deze vorst trad hij in dienst van Filips de Goede en verhuisde hij naar Brugge. Filips waardeerde hem hoog en stelde hem naast hofschilder aan als kamerdienaar. Die positie bracht opdrachten, financiële zekerheid en vrijheid om aan eigen projecten te werken, maar ook diplomatieke missies. In 1428 reisde Van Eyck naar Portugal om een portret te maken van Isabella, de beoogde bruid van Filips. Het resultaat, nu verloren, werd naar het hof gestuurd om de huwelijksonderhandelingen te bespoedigen.
De archieven vermelden meer "geheime" en verre reizen. Of hij Jeruzalem of steden van het Ottomaanse Rijk bezocht, valt niet met zekerheid te zeggen, maar zijn nauwkeurige weergave van landschappen en licht, inclusief bergachtige panorama’s en atmosferisch perspectief, doet vermoeden dat hij zowel topografie als optica met aandacht bestudeerde. Het idee van de kunstenaar als geleerde én ambachtsman wordt in zijn persoon tastbaar.
Brugge als thuisbasis
Vanaf 1431 vestigde Van Eyck zich definitief in Brugge. Hij werkte er voor edellieden, kooplieden en kerkelijke opdrachtgevers. Zijn atelier in de Nieuwstraat werd bezocht door stadsbestuur en hof. De politieke spanningen tussen Brugge en de hertog dwongen hem eenmaal tot vertrek, maar hij keerde terug zodra de rust was hersteld. In maart 1441 vroegen Jan en zijn vrouw Margaretha een biechtbrief aan in Rome. Enkele maanden later stierf hij in Brugge. Hij werd begraven bij Sint Donaas. In de jaren erna doken getuigenissen op waarin Italiaanse humanisten hem de grootste schilder van zijn tijd noemden. Zijn reputatie was toen al internationaal.
Techniek: olie, licht en laag op laag
De legende wil dat Van Eyck de olieverf uitvond. Historisch gezien is dat onjuist. Olieverf werd eeuwen eerder gebruikt, maar hij perfectioneerde de techniek met verbluffende resultaten. Door pigmenten zorgvuldig te malen en te binden, door transparante glacislagen op elkaar te leggen en door nat in nat subtiel te mengen, bereikte hij een ongeziene diepte en helderheid. Het goud dat Italiaanse tijdgenoten vaak met bladgoud simuleerden, kon hij soms enkel met verf en lichtval oproepen.
Zichtbare realiteit werd in zijn handen een optische constructie. De glans op een robijn, het vochtige doorschijnsel van een oog, de fluwelen weerschijn in een mantel, de fijne stoppels op een kin, de dof glanzende huid van gepolijst metaal. Elk detail is illusionistisch en toch dienstbaar aan het geheel. Hij tekende vaak onder met zilverstift of penseel, en hield vervolgens alle opties open tijdens het schilderen. Een onderdeel kon hij herzien of optillen met een extra laag, zonder verlies van helderheid. Die flexibiliteit verklaart waarom zijn panelen een innerlijke gloed behouden die met tempera nauwelijks haalbaar was.
Als docent en adviseur heb ik restauratoren zien werken aan panelen waar de glacislagen van Van Eyck als het ware ademden. Bij het Lam Gods, dat ik meermalen van nabij kon bekijken, zie je met macrofotografie hoe ragfijn die overgangen zijn. De optische werking in zijn kleurgebruik blijft indrukwekkend. Je denkt het te begrijpen, en dan ontglipt het weer. Dat is precies de magie.
Een optische revolutie
Van Eycks naturalisme wortelt in de miniatuurkunst en loopt parallel met ontwikkelingen in Florence. Toch creëerde hij zijn eigen pad. Italianen als Masaccio wezen de richting in perspectivisch bouwen van ruimte, Van Eyck vervolmaakte de ervaring van ruimte via licht, lucht en materiaal. Hij gebruikte atmosferisch perspectief, waar kleuren koeler en bleker worden in de verte, en hij liet binnenruimten functioneren als optische kamers. Met elke reflectie, schaduw en glans definieerde hij de plek van een object.
Die koel intellectuele benadering leidde nooit tot koude kunst. Het tegenovergestelde. Door te schilderen alsof het goddelijke zich in het materiële openbaart, kreeg elk detail betekenis. Een parel was nooit slechts een parel, glas nooit slechts glas. Ze waren ook dragers van ideeën, tekenen van status, verwijzingen naar teksten en gebed. Dat maakt de ervaring van zijn schilderijen zo intens.
Religieuze meesterwerken
Het Lam Gods
Het veelluik in Gent is een sleutelwerk van de vroege vijftiende eeuw. Hubert begon het project volgens de traditie, Jan voltooide en transformeerde het in 1432. Het altaarstuk is in feite een samenvatting van Van Eycks kunnen. Wereld en hemel vloeien samen in een gloeiende visioenachtige werkelijkheid. De centrale weide, het water, de lucht en de processies van heiligen zijn optisch overtuigend, maar ze zijn tegelijk doordrongen van theologie. De iconografie is rijk, de taal van inscripties belangrijk, het ritme van kleur en rituele gebaren meesterlijk. Voor mij is het altijd weer de kleine stroom aan de voorgrond die het meeste zegt. Hij kabbelt, maar hij is ook levend water en belofte.
Madonna met kanunnik Joris van der Paele
In Brugge staat Joris van der Paele, gehavend door ziekte, in een hoorbaar stille ruimte tussen Maria en heiligen. Van Eyck toont geloof als een ontmoeting in het heden. Het boek in de hand van de kanunnik kan zwaarder wegen dan alle pracht en praal, en toch staat die pracht er in de schittering van juwelen, borduursels en metaalwerk. De fysiekheid van het heilige is tastbaar. Het is ook een monument voor de plaats van devotie in het leven van een geleerde canoniek.
Madonna met kanselier Rolin
In Parijs ziet men een loggia met uitzicht op een stad en rivier. Maria en het kind delen de ruimte met Rolin, maar de schaal en het licht duiden op een grens tussen aarde en hemel. De stenen, de zuilen en de tegels lijken rationeel, toch is de ruimte bedacht om de ontmoeting mogelijk te maken. Zo werkt Van Eyck vaker. Hij bouwt een architectuur van ontmoeting, geen foto van een bestaande plek.
Madonna in de kerk en Madonna bij de fontein
De een is monumentaal en baadt in een licht dat door hoge ramen valt. Maria wordt er bijna de kerk zelf. De ander is intiem, buiten bij een fontein, waarin de kinderhanden en waterdruppels kleine mirakels worden. In beide werken geeft Van Eyck de rol van Maria drievoudig vorm. Zij is Moeder, Koningin en verpersoonlijking van de triomferende Kerk. De inscripties geven spreekstem aan de verf en bidden als het ware mee.
De Madonna van Jan Vos
Later in zijn carrière schilderde Van Eyck de Madonna voor Jan Vos. Het werk is kleiner, bedoeld voor persoonlijke devotie, maar de optische intensiteit blijft. Het geeft een idee van hoe de kunstenaar zijn verf inzet om intimiteit op te roepen. Het menselijke en het hemelse raken elkaar met een schijnbaar eenvoudige handbeweging of glimp van een glimlach.
Portretkunst en psychologische scherpte
Van Eyck gaf de Noord Europese portretkunst een nieuwe standaard. De drie kwart poses, de nadruk op licht dat diagonaal valt, de nauwkeurigheid waarmee hij stoppels, rimpels en huid beschrijft, alles draagt bij aan een positie van de geportretteerde in de wereld. Neem Léal Souvenir. De tekst op de geschilderde steenlijst is geen decoratie alleen. Ze bevestigt de identiteit, het moment en zelfs de plek van de beschouwer. Of het Portret van een man met rode tulband, mogelijk een zelfportret. De blik is alert, de vouw van de tulband scherp, de gezichtsvolumes onverbiddelijk echt. Hier spreekt iemand die weet wat hij kan en wie hij is.
Het Arnolfini portret blijft een raadselachtig hoogtepunt. De spiegel, de kralen, de hond, de kaars, de schoenen. Alles lijkt terloops en toch geladen. Van Eyck schrijft op de muur dat hij er was. Dat is geen ijdelheid. Het is een garantie van aanwezigheid, van getuigenis. Portretten met dergelijke rijkdom aan formele en symbolische lagen zouden de standaard worden in de Lage Landen.
Signatuur, lijsten en devies
Van Eyck is uitzonderlijk in zijn consistente gewoonte om te signeren. Niet alleen op het paneel, maar soms op de lijst. Het devies "Als ich can" verschijnt vaak in varianten, soms zelfs in Griekse letters. Daarmee geeft hij de schilder een stem en maakt hij de lijst tot onderdeel van de kunst. Lijsten functioneren als illusies van steen of metaal, dragen inscripties en soms hele motto’s of gebeden. Ze kaderen de verbeelding én spreken rechtstreeks het oog en het verstand van de beschouwer aan.
Tekenen, miniaturen en het Turijn Milaan getijdenboek
Een groep miniaturen in de Turijn Milaan getijden toont een hand die verwant lijkt aan Van Eyck. Onderzoekers hebben erover gedebatteerd of deze zogenaamde Hand G daadwerkelijk met Jan verbonden kan worden. Wat vaststaat, is dat de minutieuze aandacht voor architectuur, licht en landschap die de miniaturen tonen, goed past bij zijn latere panelen. De wisselwerking tussen boekverluchting en paneelschildering was in zijn tijd geen uitzondering, maar bij hem lijkt de sprong naar een optische wereld van glasheldere verf uitzonderlijk groot.
Atelier, navolging en invloed
Na Van Eycks overlijden werden in zijn atelier werken voltooid en motieven verder verspreid. Kunstenaars als Petrus Christus, Rogier van der Weyden en later Hans Memling namen zijn naturalisme over en bouwden voort op zijn technische erfenis. Het gaat niet om simpele navolging. Elk van hen koos eigen accenten. Toch zie je bij hen de erfenis van precies kijken, van licht gebruiken als betekenisdrager, en van het verbinden van symboliek met zichtbare werkelijkheid.
Wie later bij Caravaggio de onverbiddelijke helderheid en dramatische lichtval bewondert, herkent de wortels van optische overtuigingskracht al bij Van Eyck. Wie de verstilde helderheid van Vermeer waardeert, herkent in Van Eycks verf en scherpte een vroege belofte van latere Hollandse verfijning. En wie de rijke verbeelding van de late middeleeuwse verhalende schilderkunst liefheeft, ziet bij Van Eyck hoe die verbeelding volwassen wordt zonder haar wonder te verliezen. Voor verdere verdieping kun je kijken naar verwante kunstenaarsprofielen, zoals Caravaggio, Johannes Vermeer en Leonardo da Vinci.
Wetenschap achter zijn schilderijen
Van Eyck kende teksten en ideeën over geometrie en optica. Hij gebruikte die kennis niet als theoretische show, maar als stille hefboom om de wereld geloofwaardig te maken. De manier waarop hij reflecties in metaal exact doseert, glans in edelstenen laat flikkeren, of de breking van licht in glas suggereert, verraadt een diep begrip van kijken. Inschriften laten soms zien dat hij Latijn beheerste. Zijn devies en signatuurwijzen tonen spelplezier met taal en lettervormen. Geen toeval dat humanisten hem roemden. Hij stond voor een kunst die zich niets laat wijsmaken en zelfbewust de complexiteit van de werkelijkheid opneemt.
Nieuwe inzichten en restauraties
Rond het Van Eyck jaar in Gent kwam nieuw onderzoek breed onder de aandacht. Restauraties, waaronder die van het Lam Gods, toonden originele kleurintensiteiten die eerder overschilderd of vergeeld waren. Met macro en multispectrale fotografie werden ondertekeningen zichtbaar die zijn denkwijze onthullen. Tegelijk zijn hardnekkige clichés opnieuw ontkracht. Hij was geen primitief. Hij vond de olieverf niet uit. Hij was geen geïsoleerd genie, maar bewoog zich in een kosmopolitisch netwerk tussen Maasland, Brugge, Parijs en verder. Hij was ambachtsman én geleerde, in een hofcultuur die kunst als machtig instrument koesterde.
Als bezoeker ervaar je bij de presentatie van het Lam Gods hoe lokale devotie, wereldlijke ambitie en internationale kunst samenkomen. Je staat dicht bij een object dat zeven eeuwen ver reist en toch vers blijft. Dat is de kracht van goed bewaard en goed onderzocht erfgoed.
Waar kun je Van Eyck vandaag zien?
Het oeuvre van Van Eyck is klein. Dat maakt elk werk des te kostbaarder. In Gent bezocht je het Lam Gods en kon je de gerestaureerde panelen in volle glorie zien. In Brugge, in het Groeningemuseum, staan de Madonna met kanunnik Joris van der Paele en het Portret van Margaretha van Eyck te stralen. In Londen zie je het Arnolfini portret en het Portret van een man met rode tulband. In Parijs hangt de Madonna van kanselier Rolin. In Frankfurt de Lucca Madonna. In Washington de Boodschap aan Maria. In Dresden het reisaltaartje. In Antwerpen de Madonna bij de fontein. In New York de Madonna van Jan Vos. In Sibiu het Portret van de man met blauwe kaproen. Elk museum bewaakt een stukje van de puzzel.
Voor mij blijft een bezoek aan Gent en Brugge de meest intense Van Eyck ervaring. Je voelt er de nabijheid van zijn eigen wereld, van de straten waar hij liep, de ateliers waar hij werkte, de kerken waar zijn panelen tot leven kwamen.
Veelgestelde misverstanden
Een eerste misverstand betreft de olieverf. Van Eyck is geen uitvinder, wel een briljant perfectionist van de techniek. Een tweede misverstand is dat hij uitgesproken Vlaams en provinciaal was. Hij was Zuid Nederlands en internationaal georiënteerd, werkend voor een Bourgondisch hof dat Europa omspande. Een derde is dat de portretten louter realistisch zouden zijn. Ze zijn realistisch én geconstrueerd, met bewuste keuzes in proportie en expressie. Ten slotte het idee dat zijn ruimtes altijd bestaan. Vaak zijn ze bedacht als ideale plekken waar het heilige en het menselijke elkaar kunnen raken.
Hoe ik Van Eyck leerde lezen
De eerste keer dat ik voor de Madonna met kanunnik Joris stond, merkte ik dat mijn ogen rusteloos werden. Ik werd naar het geborduurde textiel getrokken, dan naar het metaal van de staf, dan naar de tranen van licht op een parel. Daarna pas zag ik de houding en de blik van de kanunnik, de stille aandacht van Maria en het kind. De les die Van Eyck je geeft, is eenvoudig. Kijken is een vorm van denken. Je moet je laten leiden door licht en materiaal, om vervolgens terug te keren naar betekenis en gebed. Sindsdien lees ik zijn schilderijen als zorgvuldig gecomponeerde essays in verf.
Wat maakt Jan Van Eyck actueel?
In een tijd van overvloed aan beelden herinnert Van Eyck ons aan de waarde van aandacht. Hij toont dat het combineren van kennis en vakmanschap tot nieuwe werkelijkheden leidt. Dat je in materiaaldenken even creatief kunt zijn als in ideeëndenken. Voor hedendaagse kunstenaars en ontwerpers is zijn les nog steeds: neem de tijd om te kijken, bouw je beeld op in helderheid, en laat elke keuze iets betekenen. Wie houdt van de manier waarop latere meesters licht en stof laten spreken, vindt bij Van Eyck de bron. Het is niet de schok van het nieuwe die hem actueel maakt, maar de overtuigingskracht van het ware.
Slot
Jan Van Eyck is geen legende omdat hij olieverf zou hebben uitgevonden, maar omdat hij met ongeëvenaarde kennis en verbeelding een optische en inhoudelijke revolutie ontketende. Hij maakte de zichtbare wereld tot drager van het onzichtbare. Wie zijn panelen rustig leest, ontdekt steeds opnieuw hoe licht, materiaal en betekenis versmelten. Bezoek Gent en Brugge, kijk van dichtbij, en laat je blik langer stilstaan dan je gewend bent. Dat is de mooiste manier om hem echt te leren kennen.
Heeft Jan Van Eyck de olieverf uitgevonden?
Nee. Olieverf bestond al eeuwen. Jan Van Eyck perfectioneerde de techniek door fijne glacislagen, zorgvuldige pigmentkeuze en subtiel nat in nat werk. Daardoor kon hij ongekende helderheid en diepte bereiken. Die beheersing gaf hem de reputatie van uitvinder, maar historisch gezien is hij vooral de briljante verfijner van olieverf.
Wat maakt het Lam Gods van Jan Van Eyck zo bijzonder?
Het Lam Gods combineert theologie, naturalisme en optische vernuft op monumentale schaal. Landschap, figuren, materialen en licht vormen een overtuigende en betekenisvolle wereld. De rijke iconografie, inscripties en het ritme van kleur en vorm maken het tot een hoogtepunt van vijftiende eeuwse kunst en een sleutel tot Van Eycks visie.
Wat betekent het devies "Als ich can" bij Jan Van Eyck?
Het devies, vaak op lijsten of in het schilderij aangebracht, is een woordspeling op zijn naam en betekent ongeveer "zoals ik kan". Het klinkt bescheiden, maar fungeert tegelijk als zelfbewust merkteken. Bij Jan Van Eyck wordt het een handtekening die vakmanschap, aanwezigheidsbewustzijn en intellectuele trots uitdrukt.
Waar en hoe kan ik werken van Jan Van Eyck zien?
Bezoek de Sint Baafskathedraal in Gent voor het Lam Gods en het Groeningemuseum in Brugge voor onder meer de Madonna met kanunnik Joris en het Portret van Margaretha. Verder hangen topwerken in Londen, Parijs, Frankfurt, Washington, Dresden, Antwerpen, New York en Sibiu. Het oeuvre is klein, dus elke ontmoeting telt.
Is Jan Van Eyck echt de vader van het Noordelijke realisme?
Hij is in ieder geval een van de sleutelfiguren. Jan Van Eyck bracht naturalisme en symboliek in een zeldzaam overtuigende balans. Zijn behandeling van licht, stof en ruimte werd normstellend voor de Lage Landen. Veel latere meesters staan op zijn schouders, waardoor Jan Van Eyck een hoeksteen van het Noordelijke realisme blijft.